Camerabeweging
in de praktijk
Wel of
geen statief? Voor veel opnamen zal het gebruik van een statief
noodzakelijk zijn. De
combinatie van videocamera, statief en de filmer moet een effectieve
eenheid zijn. Eigenlijk moet je met de videocamera op statief veel
oefenen, zonder echt opnamen te maken. Je
moet dit zien als droogfilmen.
Eerst
moeten wij ons statief eens kritisch bekijken. Is het wel stabiel? Hoe
glijdend werkt de kop? Heeft het een vloeistof gedempte kop dan is er al
een goede kans dat je mooie zwenkingen kunt maken. Is
jouw statief ten opzichte van het gewicht van de camera misschien te
licht? Is het statief hoog genoeg?
Bekijk
eens of je ontspannen achter de videocamera en statief kunt filmen zonder
gebukt of op je tenen moet staan.
Enkele oefeningen.
- Zet
het statief zo neer dat één poot naar voren wijst terwijl jezelf
tussen twee poten staat.
Statief en camera leunt dan op die ene poot en zal zodoende niet naar
voren duiken. Als
je tussen de twee poten van het statief staat zal je ook niet zo snel
tegen het statief aanschoppen als je snel je voeten verplaatst.
- Stel nu
de glijdbaarheid van het statief zo af met de vastzetschroef dat je
nog enige zwakke weerstand ondervindt. Dit is blijkbaar voor elk
statief weer anders. Je moet dit echt proefondervindelijk vaststellen.
Waarom? Als de statiefkop helemaal losgezet is kan de camera
gemakkelijk naar voren knikken of per ongeluk een andere ongewenste
beweging maken. Je moet de camera leiden en niet omgekeerd. Bij
enkele statieven kan dat wel eens een zwak punt zijn.
-
Houd
het pookje zo vast dat je elleboog naar buiten komt en zo alle ruimte
krijgt. Probeer dan de bewegingen zonder dat je arm tegen het lichaam
wordt geblokkeerd.
-
Richt
nu de camera op twee voorwerpen die een eind uit elkaar staan, maar
wel op gelijke hoogte. Als je dit oefent kun je bijvoorbeeld instellen
op twee bomen aan de overkant van de straat of twee struiken in de
tuin. Als we in het clubgebouw oefenen nemen we twee vaste voorwerpen
of twee clubleden, die we ver uit elkaar op een stoel plaatsen. Het
begin en het einde van een panorama (dat is een horizontale zwenk)
zijn altijd statische opnamen. Dus: eerst vijf tot acht seconden het
eerste object in beeld houden, vervolgens rustig zwenken naar het
tweede object en dat eindshot ook weer vijf tot acht seconden
vasthouden. Oefen dus met de twee objecten en zorg voor een
gelijkmatige zwenk, zonder trillingen en hobbels. Wees kritisch voor
jezelf en doe er net zolang over tot je feilloos een zwenk kunt
maken.
Elke beweging met de camera leidt af. Een toeschouwer merkt dat
gelijk. Een bibberende cameravoering valt dus dubbel op en haalt de
toeschouwer uit zijn concentratie. Een beweeglijk persoon heeft de
neiging
geregeld aan het kader te ontsnappen. Misschien zal je in
zo’n geval proberen deze persoon te volgen. Dat moet je niet doen!
Laat de persoon af en toe eens buiten het kader bewegen. Bijregelen is
in zo’n geval storend en je bent dan toch steeds te laat. Als je
zo’n beweeglijk persoon voor de lens hebt kun je misschien beter
kiezen voor een grotere uitsnede (groothoeklens). We kunnen de
resultaten op het grote scherm tonen en van commentaar voorzien op
woensdagavond 23 april.
Neem
je camera en statief mee en vergeet niet je handleiding, want die komt
misschien wel van pas.
Veel
succes.
Joop.
|